Procedure Hoogcomplex


Wanneer een jeugdige met een Hoogcomplexe zorgvraag wordt doorverwezen naar een (combinaties van-) jeugdhulpaanbieders geldt de procedure zoals die is omschreven in de Toelichting op de Jeugdhulpcatalogus. Daarbij moet worden opgemerkt dat het Expertteam een nadrukkelijkere rol speelt bij het meedenken in Hoogcomplexe cases, dan bij reguliere laagcomplexe zorg.

Intensiteiten Hoogcomplex

Voor de financiering van Hoogcomplex gaan we uit van zes tarieven, gebaseerd op vijf intensiteiten in aanpak door de jeugdhulpaanbieder. De inschatting van de intensiteit ten behoeve van de financiering wordt gemaakt door de aanbieder en getoetst door de Jeugdprofessional. Als hulp voor bepaling van de intensiteit, kan worden uitgegaan van de volgende aanpak op hoofdlijnen door de (combinaties van-) jeugdhulpaanbieders:

Intensiteiten Hoogcomplexe zorg
Intensiteit Aanpak op hoofdlijnen
A Intensieve systeemgerichte ambulante behandeling
B ntensieve systeemgerichte ambulante behandeling gecombineerd klinische behandeling
C1 Wonen + behandeling
C2 Wonen + behandeling
D Wonen met intensieve systeemgerichte behandeling
E Wonen + intensieve systeemgerichte behandeling bij ernstige gedragsproblemen en psychische problemen en beneden normale intelligentie

De genoemde vormen van aanpak zijn niet limitatief. Ook in intensiteiten A en B moet tijdelijk verblijf mogelijk zijn, als dat in dienst staat van de behandeling. Daarnaast moeten ook arrangementen in intensiteiten C, D en E gericht zijn op uitstroom, dus kan een ambulant traject in de afsluitende fase tot het arrangement behoren.

Integrale en complementaire aanpak

Bij inschatting van de intensiteiten is de complementaire werkwijze zoals de regio West-Brabant West die voorstaat het uitgangspunt. Dit impliceert dat de (combinatie van-) jeugdhulpaanbieder aansluit op de doelen die al door het gezin, het sociaal netwerk, voorliggend veld, collega’s op het sociaal domein en de Jeugdprofessional wordt gedaan. Wanneer deze afweging nog niet is gemaakt, bijvoorbeeld bij doorverwijzing door een andere indicatiesteller dan de Jeugdprofessional, dan zoekt de jeugdhulpaanbieder zo spoedig mogelijk contact met de gemeentelijke toegang om een integrale en complementaire aanpak af te stemmen. In het geval van een doorverwijzing vanuit een gecertificeerde instelling wordt de casusregisseur van de GI eveneens betrokken bij het bepalen van de integrale aanpak.

Voor aanvraag van een hoogcomplex arrangement maakt de jeugdhulpaanbieder gebruik van het arrangementsformulier voor hoogcomplexe zorg. In het arrangementsformulier worden doelen omschreven die inzicht geven in waar de jeugdhulpaanbieder met cliënt en gezin aan gaat werken.

Zodra de gemeente het ‘Toewijzing zorg’ bericht verstuurd, is de jeugdhulpaanbieder verantwoordelijk voor het bieden van zorg aan cliënt en gezin. Wanneer de beoogde best passende zorg nog niet beschikbaar is, is de jeugdhulpaanbieder verantwoordelijk voor het bieden van passende overbruggingszorg. Die tenminste waarborgt dat de problematiek van de jeugdige en zijn systeem niet toeneemt.

Betrokkenheid Jeugdprofessional

Tijdens het zorgtraject blijft de Jeugdprofessional betrokken bij het gezin. Wanneer de aanbieder tijdens het zorgtraject meerdere problemen constateert die een aanpak vanuit de gemeente vereisen (bijvoorbeeld op het gebied van werk & inkomen, schuldhulpverlening, huisvesting, onderwijs, veiligheid of Wmo), dan overlegt de jeugdhulpaanbieder dit in overleg met het gezin met de Jeugdprofessional. Zo ook wanneer de Jeugdprofessional tijdens het ondersteuningstraject aan het gezin problemen constateert, die van invloed kunnen zijn op het zorgtraject.

Ruim voor afloop van het arrangement bespreken het gezin, de Jeugdprofessional en de jeugdhulpaanbieder de opbrengst van de zorg en het vervolgtraject. Op de zorg geldt de garantietermijn van 12 maanden. Dat betekent dat de jeugdhulpaanbieder tenminste gedurende 12 maanden na het stoppen van het arrangement beschikbaar is en zich inzet voor nazorg aan de cliënt, advies aan het gezin en de Jeugdprofessional.


Op de arrangementen in de intensiteiten A en B volgt in principe geen vervolgarrangement in hoogcomplex. In laagcomplex zou, door de aard van de problematiek van de jeugdige, door de Jeugdprofessional een vervolgarrangement in Duurzaam kunnen worden toegekend. Gestreefd wordt naar uitstroom uit zorg en afschaling naar de Jeugdprofessional.


Bij een arrangement in de intensiteiten C, D of E wordt ruim voor afloop het resultaat van de zorg besproken en afgestemd of en welk vervolgarrangement gaat worden ingezet. Opschaling van C naar D ligt niet voor de hand. In het geval van intensiteit E wordt in principe na een jaar altijd afgeschaald naar een lagere intensiteit, of waar haalbaar uitstroom uit zorg. Doorstroom vanuit hoogcomplex naar Duurzaam in laagcomplex is mogelijk.

Doorverwijzing van cliënten met een zware zorgvraag is mogelijk vanuit de gemeentelijke toegang, de gecertificeerde instelling, de (huis)arts en de rechter. Wanneer niet de Jeugdprofessional, maar een andere doorverwijzer verantwoordelijk was voor het afgeven van het recht op zorg, is de jeugdhulpaanbieder niet ontslagen van de verplichting om de gemeente te betrekken bij de integrale aanpak. Voor alle jeugdigen in hoogcomplex wordt verwacht van de jeugdhulpaanbieder dat problematiek op het gebied van onderwijs, werk & inkomen, veiligheid, schuldhulpverlening, Wmo en andere belemmeringen van zowel de jeugdige als het gezin waarin hij opgroeit worden gesignaleerd. Zodat in overleg met de gemeente een resultaatgerichte aanpak kan worden gekozen.

Andere doorverwijzers

Ook bij doorverwijzing vanuit andere doorverwijzers dan de gemeente, wordt verwacht geen inzet van producten. Zelfs al vraagt de gecertificeerde instelling, de (huis)arts of rechtbank daar specifiek om. De gemeente behoudt zich het recht voor om arrangementen waarin producten omschreven staan te weigeren. Dit omdat de doorverwijzer alleen recht op zorg mag afgeven, maar het volgens de jeugdwet aan de gemeente is om nadere afspraken te maken met jeugdhulpaanbieders hoe aan dit recht op zorg invulling wordt gegeven. De regio West-Brabant West kiest ervoor om geen producten in te kopen.

Na einde zorg

Van jeugdhulpaanbieders wordt verwacht dat gezinnen goed worden voorbereid op de tijd na zorg. Dat betekent dat al tijdens het zorgtraject wordt gewerkt aan versterking van de eigen kracht van gezinnen om om te kunnen gaan met problematiek bij de jeugdige en dat – zo mogelijk – leden uit het sociale netwerk (bijvoorbeeld familie, vrienden, buren, school, huisarts, vereniging) bekend zijn gemaakt met de problematiek en als steunpilaar kunnen dienen voor het gezin.

Van jeugdhulpaanbieders wordt verwacht dat gezinnen goed worden voorbereid op de tijd na zorg. Dat betekent dat al tijdens het zorgtraject wordt gewerkt aan versterking van de eigen kracht van gezinnen, om te kunnen omgaan met problematiek bij de jeugdige. Ook dat (zo mogelijk) leden uit het sociale netwerk (bijvoorbeeld familie, vrienden, buren, school, huisarts, vereniging) bekend zijn gemaakt met de problematiek en als steunpilaar kunnen dienen voor het gezin.

Wanneer de jeugdige na het zorgtraject zelfstandig gaat wonen, wordt verwacht dat de aanbieder hem/haar hier tijdens de looptijd van het arrangement al op heeft voorbereid. Bijvoorbeeld door te oefenen in zelfstandigheid. Aanbieders kunnen het arrangementstarief hiervoor inzetten.

De jeugdhulpaanbieder verplicht zich tot het melden van problemen die de uitstroom uit zorg belemmeren bij de gemeente. Dat kan bijvoorbeeld gaan over obstakels in het verkrijgen van woonruimte, inkomen, onderwijs, werk of een sociaal netwerk.


Pagina functies

Mail de redactie

Laatste update: 22-11-2022